Een foto, een verhaal: Dimitris

Jeroen Demmendaal
6 min readMar 2, 2019

--

Schrijver Jeroen Demmendaal was vanaf de midden jaren negentig jarenlang kind aan huis op het Circuit Park Zandvoort. Met de op handen zijnde terugkeer van een Grand Prix van Nederland kijkt hij in een serie verhalen terug op zijn vormende jaren waarin het circuit een bepalende rol speelde.

Griekenland staat niet direct te boek als een bakermat van de autosport. En laat meteen duidelijk zijn: de avonturen van Dimitris Deverikos gaan aan die reputatie niets veranderen. Toch is zijn verhaal het waard om verteld te worden. Dimitris Deverikos is als de rechtshalf uit het zevende van VV De Kwakelse Boys: een proxy voor datgene waar sport werkelijk om draait. Passie, inzet en enthousiasme.

Ondergetekende en boezemvriend A. kwamen Dimitris voor het eerst tegen tijdens de Marlboro Masters van 1998. Net als de race in de straten van Macau was de Masters eind jaren negentig een officieus wereldkampioenschap voor de Formule 3, waar de beste rijders van de verschillende nationale kampioenschappen het tegen elkaar opnamen. De grootste sterren waren afkomstig uit de Britse en Duitse kampioenschappen, terwijl Japan, Frankrijk en Italië ook de nodige sterke deelnemers aanleverden.

Dimitris zocht het dichter bij huis. Geloof het of niet, hij arriveerde begin augustus in Zandvoort als een van de sterkhouders in het Grieks Formule 3-kampioenschap (ja, het bestond echt). Met een deelnemersveld van hooguit tien auto’s per race en een schamele zeven races op de kalender wekte het Grieks Formule 3 niet direct de indruk een oneindige poel van talent te zijn. Aan de andere kant, een wedstrijd op het vliegveld van Rhodos doet stiekem hopen dat Griekenland zijn eigen versie van de befaamde IndyCar-baan op Burke Lakefront Airport in Cleveland had.

Hoe het ook zij, Dimitris was er maar wat trots op dat hij als Griek aan de start verscheen. Zijn auto was gespoten in een wit-blauwe kleurstelling, terwijl zijn overall de trotse slogan Racing for Greece droeg. De Dallara was verder behangen met de naam van het Park Hotel Athens, een van de karakterloze zakenhotels die Radisson in de jaren zeventig en tachtig in tal van Europese steden liet verschijnen. Dimitris vertelde ons dat hij doordeweeks zijn centen verdiende bij het hotel, al bleef onduidelijk hoe. “Yes, I work there!” herhaalde hij keer op keer, terwijl hij onze vragen naar meer details negeerde of, meer aannemelijk, niet begreep. Tuinier, nachtwaker, kok: alles leek mogelijk.

Een andere sponsor, zichtbaar zowel op zijn overalls als op de auto, was koffiemaker Illy. Dat zorgde niet alleen voor extra financiële steun voor Dimitris en zijn team Target Racing: een bijkomend voordeel was dat de hospitality tent van Target voorzien was van een Illy koffiemachine. Voorwaar niet verkeerd om de dag, na een fietstocht door de duinen vanuit Haarlem, te beginnen met een verse espresso.

All pictures via Dimitris Deverikos official website

Wie zich de Masters-weekenden van de jaren negentig herinnert, weet dat dit de hoogtijdagen van het evenement waren. Net zoals dat ooit op Indianapolis normaal was, was het aantal inschrijvingen ieder jaar vele malen hoger dan het aantal beschikbare startplaatsen. Voor dit vroege augustusweekend in 1998 hadden zich maar liefst 47 rijders aangemeld, wat er vijftien te veel waren: immers, aan de hoofdrace op zondag mochten slechts 32 rijders deelnemen.

De organisatie loste dat op door de rijders in twee groepen van respectievelijk 23 en 24 deelnemers in te delen, die ieder een kwalificatiesessie en daarna een kwalificatierace reden. Uit iedere kwalificatierace ging vervolgens de top-veertien verder naar de hoofdrace op zondag, aangevuld met de vier snelste overgebleven rijders.

Tot zo ver de theorie, want daar had Dimitris verder weinig boodschap aan. Tijdens de eerste kwalificatiesessie kwam hij niet eens in de buurt van de top-veertien: hij eindigde als 23e en laatste, bijna een seconde langzamer dan de Italiaan Gasparini op plaats 22. Op zich was dat ook een prestatie op het korte clubcircuit in Zandvoort, maar goed was anders. In de kwalificatierace reed hij kansloos achteraan totdat zijn auto de geest gaf, waardoor zijn Masters-carrière een voortijdig einde kende.

De meeste mensen zouden na zo’n ontnuchterende prestatie snel hun koffers pakken en terug naar Griekenland vliegen, maar dat was buiten Dimitris gerekend. Hoewel zijn raceweekend al op zaterdagmiddag voorbij was, bleek hij vastbesloten de hele rit uit te zitten. “No, no, we stay,” antwoordde hij lachend op onze vraag of hij nu terug naar huis ging. “We will watch race tomorrow!”

Bovendien, zo zei hij, wilden hij en zijn trainer graag die avond Zandvoort verkennen. “You come for dinner, drinks, yes?” Helaas hadden we al andere plannen (waarover een andere keer meer) waardoor we zijn uitnodiging moesten afwijzen, maar de volgende ochtend bleek dat we een wilde avond hadden gemist. “It was historic!” vertelde hij ons, terwijl we zittend op een paar klapstoelen een espresso soldaat maakten. Details bleven schaars door zijn gebrekkige kennis van het Engels en de topografie van Zandvoort, maar de conclusie was dat de avond veel “meat and wine and fun” bevatte. Good on you, Dimitris, good on you.

We spoelen de tijd een paar jaar vooruit en we belanden in de zomer van 2000. A. en ik zijn terug op Circuit Park Zandvoort waar dat weekend onder andere een ronde in de Europese Renault Clio V6 Trophy op het programma staat. Het is een raceklasse die past in de lange traditie van Renault’s autosportactiviteiten: opgekalefaterde productiemodellen die het publiek bumper-aan-bumper actie voorschotelt. Op die manier is de Clio V6 Trophy een typisch voorbeeld van het aloude marketingdevies rond autofabrikanten en autosport: win on Sunday, sell on Monday.

Wandelend door de paddock op zaterdagochtend zien we opeens, op de zijkant van een trailer, diezelfde naam staan: “Deverikos, Dimitris”, vergezeld door een Grieks vlaggetje. We kunnen onze ogen nauwelijks geloven, maar de kans dat er twee Dimitris Deverikossen rondlopen op deze planeet lijkt ons zeer onwaarschijnlijk. We duiken direct de bijbehorende hospitality tent in, op zoek naar onze held.

Precies op hetzelfde moment stapt Dimitris vanuit de trailer de tent in. Hij kijkt in de rondte, ziet ons in de tentopening staan en een brede grijns verschijnt op zijn gezicht.

“My fans!” roept hij uit, zonder enige hint van ironie. Enkele seconden later worden we bedolven onder een Griekse omhelzing en kussen op de wang. Laat nooit iemand beweren dat de Grieken geen gastvrij en warm volk zijn.

De rest van het weekend worden we wederom gefêteerd als ware we speciaal ingevlogen VIP-gasten. Ook de vertrouwde Illy koffiemachine is weer van de partij. Na afloop van de race op zondagmiddag mogen we plaats nemen achter het stuur van Dimitris’ Clio V6 — de foto hangt tot op de dag van vandaag nog steeds ingelijst aan de muur van mijn appartement.

Voor wie misschien denkt dat Dimitris een fictief figuur is: niets is minder waar. Zijn officiële website is nog steeds in de lucht (met dezelfde URL als in 1998) en spreekt trots van “the story of the most popular Greek racing driver”. Bovendien is Dimitris anno 2019 nog altijd zeer actief — vorig jaar won hij nog de 12 uur van Imola in een Lamborghini. Foto’s uit zijn Griekse Formule 3-periode zijn helaas zeldzaam, maar het fotoalbum bevat wel volop kiekjes uit de Clio V6 Trophy. Ze tonen Dimitris zoals ik me hem herinner: een en al enthousiasme, één brok doorzettingsvermogen en passie.

Alle tekst: © Jeroen Demmendaal

--

--

Jeroen Demmendaal
Jeroen Demmendaal

Written by Jeroen Demmendaal

Dutch motorsports writer for NRC Handelsblad, Champweb, F1 Feeder Series a.o. | Stories in NL&EN | Podcaster at RaceReporter (F1) & Green Green Green! (IndyCar)

No responses yet