Bij Ed Carpenter Racing is de verandering voor 2021 vooral onderhuids

Jeroen Demmendaal
6 min readMar 9, 2021

--

(Foto: Rinus VeeKay PR/ECR)

Zo op het eerste oog lijkt de nieuwe killer mat van Conor Daly de grootste verandering bij Ed Carpenter Racing (ECR) voor 2021 te zijn. De Amerikaan zou met zijn nieuwe kapsel zeker niet misstaan in een nieuwe aflevering van New Kids en stal de show tijdens de officiële IndyCar Content Days vorige week. Echter, als we Daly’s nieuwe haar even buiten beschouwing laten, lijkt het alsof alles bij het oude is gebleven binnen ECR. Maar schijn bedriegt.

Natuurlijk, ECR heeft nog steeds Chevy-motoren achterin liggen. Het team heeft ook op het rijdersvlak niets veranderd: Rinus VeeKay deelt de pitbox nog altijd met de twee Indiana born and bred boys Ed Carpenter en Daly. Ook qua sponsoring is er ogenschijnlijk geen verandering: Tony George betaalt via Sonax USA en Autogeek wederom het gros van de rekeningen voor de auto van Rinus, terwijl de Amerikaanse luchtmacht terugkeert als steunpilaar voor Daly en Carpenter.

Voor Ed Carpenter is het eigenlijk wel een opluchting, een jaar zonder al te veel gedoe in de wintermaanden. “Het is best fijn,” vertelt hij. “Ik bedoel, het is voor de eerste keer in heel lange tijd dat we geen rijderswissels hebben. Binnen het team hebben we ook niet zo heel veel veranderd. Misschien een paar kleine dingen, maar dat waren allemaal positieve veranderingen. En ik denk dat we het effect daarvan nu al hebben gezien in de eerste tests.”

Nieuwe dempers

Ah, dus toch. Een paar kleine dingen, in de woorden van Ed. En twee van die kleine dingen liggen in de neus, boven de voeten van de rijder. Op papier hebben alle teams immers dezelfde auto tot hun beschikking, maar er is één onderdeel waar ze grotendeels de vrije hand hebben: de dempers. De reden daarvoor is eenvoudig: wanneer je als raceklasse één chassis toelaat maar een heel scala aan verschillende rijstijlen moet kunnen faciliteren, dan zijn de dempers een prima manier om dat voor elkaar te krijgen.

Kortom, een goede set dempers en een goede afstelling is waar veel teams en rijders het verschil (kunnen) maken. Volgens Rinus is het nu juist hier waar ECR in de afgelopen wintermaanden flinke stappen heeft gezet, zoals hij me vorige maand al vertelde na de tests op Sebring en Barber: “Het voelt gewoon allemaal heel goed en de auto ligt goed. Ik denk echt dat het team goed werk heeft verricht in het off season met de ontwikkeling van de nieuwe set dempers.”

De eerste tekenen zijn inderdaad positief: in Barber was Rinus de snelste van het setje, terwijl hij ook op Laguna Seca (traditioneel een struggle session voor ECR) goed voor de dag kwam en dicht op de snelste tijden zat. De verwachtingen voor dit seizoen zijn dan ook hoog gespannen. Vrijwel alle teams hopen dit jaar mee te doen om podiums en zeges, en dat is bij ECR niet anders. Vraag het aan Rinus en hij zegt te hopen iedere race in de kopgroep te kunnen rijden, ondanks het feit dat hij nog niet op alle circuits gereden heeft.

“Ik denk dat we bij iedere race bij de favorieten, bij de top-5 kunnen zitten,” klinkt het. “We moeten er gewoon voor zorgen dat we de snelheid hebben. Ik weet dat we de strategieën hebben en ik moet de rijder laten zien die vorig jaar een podium haalde op Indy. Dus als ik blijf doen wat ik doe en het team blijft werken zoals ze dat in de winter hebben gedaan, dan denk ik dat we voor podiums kunnen vechten. En dan hopelijk die eerste zege, daar wil ik echt voor gaan.”

Ed, die vrijwel nooit op enige euforie betrapt kan worden, houdt zich iets meer op de vlakte maar is tevreden over de strijdlust bij zijn kopman. “Ik vind zijn vertrouwen prachtig, hij gelooft echt in zichzelf en in het team. Wat betreft mijn eigen verwachtingen: ik denk dat we het kunnen, maar we moeten constant zijn. Dat is het verschil tussen de Josefs en de Scotts en de rest: constant presteren. Dus mijn focus ligt daar. We hebben het potentieel, maar we moeten het iedere week laten zien.”

Betere pitstops

Dit is waar de voornaamste groei binnen ECR plaatsgevonden heeft. Net zoals de nieuwe set dempers niet direct opvalt voor de buitenstaander, is er ook organisatorisch vooral áchter de voordeur van het ECR-hoofdkantoor in Indianapolis het nodige gebeurd. Rinus, die steeds meer groeit in zijn rol als kopman en nu ook meer ervaring heeft, heeft in overleg met het team de nodige zaken aangescherpt om beter te kunnen presteren dit seizoen.

Dat de pitstops beter kunnen, is bijvoorbeeld welbekend. Rinus en ECR verloren gedurende 2020 tijdens een aantal races kostbare tijd in de pitstraat doordat de crew van ECR een iets minder geoliede machine was dan die bij topteams als Penske en Ganassi. Daarom is er gedurende de winter flink getraind om zo kostbare tienden van seconden te vinden. Nog belangrijker is dat Rinus inmiddels allang niet meer de greenhorn van begin 2020 is en zich steeds meer uitspreekt.

“We werken constant samen om elkaar beter te maken,” legt Rinus uit. “Ik ben natuurlijk ook geen robot dus ik kan ook veel dingen beter doen. De sfeer binnen het team is goed en open. Ik kan zeggen wat ik wil en iedereen is gefocust op verbetering. Ik word natuurlijk ook professioneler: ik anticipeer nu veel beter op wat het team van me verwacht en kan me daardoor beter voorbereiden op ieder raceweekend.”

Ed benadrukt dat we niet moeten vergeten dat Rinus pas 20 jaar oud is. “Hij heeft nog genoeg te leren en dat weet hij. Maar hij werkt extreem hard, zowel op als naast de baan. Vorig jaar zag je al dat hij de kwaliteiten heeft om te leren van zijn fouten en naarmate het seizoen vorderde, werd hij sterker en sterker. Dus hoewel er nog een lange weg te gaan is, laat hij absoluut groei zien en dat is geweldig. Ik heb geen enkele twijfel dat we zijn talenten dit jaar vaker en constanter gaan zien.”

Next level

Bovendien is de sprong van Indy Lights naar IndyCar een enorme, meent Ed, hoe goed je jezelf ook voorbereidt. “De auto’s zijn veel gecompliceerder, dus we kunnen veel meer doen qua afstelling dan wat hij gewend was. Veel van dat eerste jaar komt dus neer op leren te communiceren, elkaars taal te spreken en samen de auto te ontwikkelen. Daarin voelt hij zich nu veel comfortabeler. Hij voelt zich nu veel meer een deel van het team en weet hóe we proberen om door te ontwikkelen.”

Rinus is het eens met die conclusie: “Ik had wel verwacht dat het heel zwaar zou zijn, maar IndyCar is echt next level. Dit is een van de meest competitieve klassen ter wereld. Als rijder, als ervaring. Ik heb vorig jaar zo veel geleerd, over procedures, strategie, pitstops — en ik leer nog steeds heel veel. Maar ik voel me bijna een veteraan nu!” grijnst hij, ondanks dat hij dit seizoen op een aantal circuits nog een rookie zal zijn. “Dus dit seizoen heb ik denk ik meer tijd om na te denken, in plaats van dat ik de hele tijd bezig ben met uit te vinden wat er om me heen gebeurt.”

En Conor? Die schikt zich vooral in zijn rol en toont zich een fan van zijn jonge teammaat. “Het is duidelijk dat Rinus super getalenteerd is. Hij is supersnel en een fijne jongen. Hij is de hele tijd blij en heeft constant een grijns op zijn gezicht,” lacht de Amerikaan. “Voor mij helpt het ook. Als je iemand met zoveel raw talent als teamgenoot hebt, heb je geweldige data om mee te vergelijken. Hij gaat dit jaar weer snel zijn en het doel is om ons allebei zo vaak mogelijk op het podium te krijgen.”

Het laatste woord is aan Ed: “Ik denk dat 2020 een opbouwjaar was. We hadden hoogtepunten maar we hadden ook zeker wat dieptepunten. Maar Rinus is een special talent en Conor is ook heel goed. Sinds Josef Newgarden richting Penske vertrok, zijn we op zoek geweest naar iemand waarvan we denken dat ze constant races kunnen winnen en om het kampioenschap kunnen vechten. Ik denk dat we die rijders nu aan boord hebben.”

Alle tekst © Jeroen Demmendaal

--

--

Jeroen Demmendaal
Jeroen Demmendaal

Written by Jeroen Demmendaal

Dutch motorsports writer for NRC Handelsblad, Champweb, F1 Feeder Series a.o. | Stories in NL&EN | Podcaster at RaceReporter (F1) & Green Green Green! (IndyCar)

No responses yet